Sütterlin

Omstreeks het jaar 1900 werd in Duitsland veelal geschreven in twee vormen. De eerste vorm, het Kurrent-schrift, dankt zijn naam aan het Latijnse woord ‘currere’ wat lopen betekent. Dit schrift wordt daarom ook wel ‘laufschrift’ of in het Nederlands ‘loopschrift’ genoemd, omdat bij het schrijven de letters vloeiend achter elkaar geschreven kunnen worden. Tegenwoordig noemen wij dit vaak ‘schrijfschrift’. De andere schrijfvorm was het Latijn-schrift wat wij tegenwoordig nog steeds gebruiken. Gesteld wordt dat de oudere generaties Duitsers vaak moeite heeft met het lezen van Latijn-schrift. Dit doet vermoeden dat in het Duitsland van voor en vlak na de Eerste Wereldoorlog het Latijn-schrift nauwelijks gebruikt werd.

De ontwikkeling van Sütterlin-schrift

Aan het begin van de 20ste eeuw ontwikkelde Ludwig Sütterlin (1865 – 1917) het naar hem vernoemde Sütterlin-schrift. Het Kurrent-schrift en Sütterlin-schrift zijn gezamenlijk onderdeel van wat we ‘Duits-schrift’ noemen. Ten onrechte worden alle oude Duitse schrijfvormen vaak Sütterlin-schrift genoemd, want er is een verschil tussen Sütterlin-schrift en bijvoorbeeld het hiervoor besproken Kurrent-schrift. Sommige bronnen stellen dat Sütterlin zijn nieuwe schrift ontwikkelde in opdracht van het Pruissische cultuur- en schoolministerie. De reden voor het ontwikkelen van het Sütterlin-schrift was om het schrijven voor beginners makkelijker te maken. De grootste veranderingen die Sütterlin doorvoerde was het loodrecht schrijven van letters en het vergemakkelijken van de vormen. Hieronder het verschil.

Links het Kurrent-schrift, rechts van de streep het Sütterlin-schrift.

Reeds in 1914 behoorde het Sütterlin-schrift tot één van de gebruikte schrijfvormen in Duitsland. In 1924 werd het Sütterlin-schrift bij verordening ingevoerd. Vanaf 1930 werd het Sütterlin-schrift in vrijwel het gehele Duitse onderwijs gebruikt. Toch was het Sütterlin-schrift niet verplicht. Tot 1934 had Duitsland geen uniform schrijfschrift. Dit was bijvoorbeeld te zien aan plaatselijke afwijkingen, zoals het Beiersche “Volksschrift” waarbij men vermeed ‘kinderachtige’ krullen te gebruiken ten gunste van meer vloeiende vormen met een lichte rechtsneiging. Bij verordening van 7 september 1934 werd vastgesteld dat vanaf het schooljaar 1935/36 alleen nog het Sütterlin-schrift geleerd werd.

Gevolgen voor re-enactment

Bij het re-enacten van een Duitse soldaat is het dus aan te nemen dat voor soldaten die na 1914 op de basisschool gezeten hebben, er een grote kans is dat zij in Sütterlin-schrift schrijven. Voor oudere soldaten zou dit het ingewikkeldere Kurrent-schrift kunnen zijn. Desondanks hebben wij na kort onderzoek originele handgeschreven stukken gevonden waarin het Latijn-schrift gebruikt werd of zelfs een mengelmoes, waar Latijnse letters en Sütterlin letters in één woord door elkaar worden gebruikt. Voor het overgrote deel is echter aan te nemen dat het Sütterlin-schrift in ieder geval wel een vooraanstaande plaats had in het Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit houdt in dat postkaarten en brieven naar het thuisfront voor een authentiek beeld vaak in dit schrift geschreven zouden moeten zijn. Verder werd het Sütterlin-schrift natuurlijk ook veelvuldig gebruikt in de Duitse Soldbücher.

Soldatenhumor op een postkaart in Sütterlin-schrift. De tekst luidt: “Ob Schütze oder Flieger, der Zapfenstreich bleibt Sieger!
Het afschaffen van het Duitse-schrift

Op de achtergrond speelde ondertussen ook de discussie over drukletters mee. Al vanaf dezelfde periode waarin het Sütterlin-schrift ontworpen werd, was er een ‘strijd’ tussen de druklettertypen Fraktur en Antiqua. In 1911 werd in de Reichstag in het voordeel van de Duitse drukletter Fraktur besloten. Hier kwam op 1 september 1941 een einde aan. Door middel van een nieuwe verordening werd door de Nationaalsocialistische regering besloten dat Gotisch, Schwabacher en Fraktur Joodse lettertypen waren. Hoewel deze stellingname geen hout snijdt werd hiermee ook een streep getrokken door het Duitse schrijfschrift. Voortaan zou alleen nog maar het zogenaamde ‘Normaalschrift’ gebruikt worden, met Latijnse druk- en schrijfletters.

Ook na 1945 waren de cultureel verantwoordelijken niet bereid om zich voor herinvoering van het Duitse schrift in het onderwijs in te zetten. Los van een korte poging tussen 1950 en 1955 bleef sindsdien het ‘Normaalschrift’ de erkende schrijfwijze in Duitsland.

Bron: Süß, H. (2000). Deutsche Schreibschrift: Lesen und Schreiben Lernen. München: Augustus Verlag.