Binnen de Wehrmacht is Unteroffizier formeel gezien de eerste rang. Alles onder Unteroffizier is een ‘dienstgraad’. Binnen de Infanterie vielen de Unteroffizier onder de Stellengruppe “G” voor Gruppenführer. Voorschriftmatig waren zij degenen die een Duitse Gruppe zouden leiden. Later in de oorlog was er een te kort aan Unteroffizieren. Een Gruppe kon daarom ook door een Obergefreiter of Gefreiter worden geleid. Een Unteroffizier in de rol van Gruppenführer is te vergelijken met de rang van Corporal of Sergeant in de Amerikaanse en Britse legers. Daarbij dient opgemerkt te worden dat deze vergelijking te simplistisch is, omdat het Duitse systeem geheel anders in elkaar zat dan het Amerikaanse of Britse systeem.
De Unteroffizierschule
Na de herinvoering van de algemene Wehrpflicht opende men de eerste Unteroffizierschule. In 1936 in Potsdam en in 1938 in Sigmaringen en Frankenstein. Dit groeide in de jaren 1942 en 1943 uit tot ongeveer 28 Unteroffizierschulen. Van de 28 Unteroffizierschulen waren er 20 gericht op de infanterie. De instroom van jonge Unteroffizieren vanaf de leeftijd van 15 jaar verliep via de Unteroffiziervorschule als militaire vooropleiding. Zij stroomde als 17-jarige door naar de Unteroffizierschule. Ook soldaten met minimaal 2 jaar front ervaring konden instromen op de Unteroffizierschule. De opleiding aan de Unteroffizierschule duurde 2 jaar waarvan een half jaar algemene opleiding en anderhalf jaar specialistische opleiding. Soldaten hadden na de Unteroffizierschule de verplichting om 12 jaar als beroepssoldaat in de Wehrmacht te dienen.
De kenmerken van een Unteroffizier
Unteroffizieren droegen dezelfde uniformen als de andere manschappen. Zij waren voornamelijk te onderscheiden door hun ‘Tresse’. De Tresse is een zilverkleurig lint die gedragen wordt op de rand van de kraag. De Tresse is ook terug te vinden op de rand van de schouderstukken. In het begin van de oorlog temperde men de zilveren kleur van het lint waardoor hij meer zilver-grijs werd.
De taken van een Unteroffizier als Gruppenführer
Zoals hiervoor aangegeven heeft de Unteroffizier als taak om zijn Gruppe in het veld te leiden. Dit leiden doet hij door een voorbeeld te zijn voor zijn manschappen. In de Dienstvoor- schriften staat letterlijk dat hij een Vorkämpfer is, een voor- vechter. De Gruppenführer heeft als verantwoordelijkheid het uitvoeren van de Kampfauftrag (de gevechtsopdracht), het leiding geven aan het vuren van het machinegeweer en zover het gevecht dat toelaat ook het leiden van de Gewehrschützen. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de gevechtsbereidheid van zijn Gruppe. Daarbij dient hij aandacht te hebben voor zijn manschappen, hun wapens, de munitie en overige uitrusting.
De Uitrusting van een Unteroffizier als Gruppenführer
Naast de standaard uitrusting van een Schütze, beschikt de Gruppenführer voorschriftmatig ook over een verrekijker, een fluitje en een draadschaar. Vooral dit laatste uitrustingsstuk, de draadschaar, gebruikte men alleen als dit voor de uitvoering van de Kampfauftrag noodzakelijk was. Wat betreft de bewapening was de Unteroffizier als Gruppenführer vooral aan het einde van de oorlog uitgerust met een Machinepistool, in plaats van een geweer. Dit was vaak een MP-40.
© ‘Die Volksgrenadiere’ 2020