Verpflegung im Krieg

Hoewel er diverse voorschriften te vinden zijn over de distributie van levensmiddelen in de Wehrmacht, zorgde de realiteit van de oorlog ervoor dat in de praktijk zaken soms geheel anders liepen. Veel mensen weten wel dat logistiek DE achilleshiel was van de Duitse Wehrmacht. Het distribueren van levensmiddelen is iets wat uitermate tekenend is voor de problemen waarmee de Wehrmacht te kampen had aan het einde van de oorlog. In dit artikel vertellen we over die Verpflegung binnen de Wehrmacht.

Entappenierung

Het Duitse leger had in vergelijking met andere legers (uitgezonderd het Rode Leger) een uniek rantsoenen systeem. Zowel de officieren als de soldaten kregen dezelfde rantsoenen. De regels uit de voorschriften werd bij de veldeenheden zelfs tot op niveau van de regimenten zeer sterk gehandhaafd.

Dit had ook een nadeel, door de Entappenierung en de afbraak van de discipline binnen het Duitse leger kwam het vaak voor dat officieren (of ander achterwaartse diensten en personeel) hun machtspositie misbruikten. Een van deze misbruiken was het achterhouden van rantsoenen. Als gevolg hiervan kregen de fronteenheden te weinig rantsoenen aangeleverd en haalde men zijn ‘Verpflegung’ bij de burger bevolking. Dit gebeurde vaak op basis van betaling en ruilhandel omdat diefstal niet getolereerd werd binnen de Wehrmacht.

Tijdens en na de terugtocht uit Frankrijk in 1944 werd het steeds moeilijker om deze regels nog langer te handhaven. Voornamelijk binnen de door gevechtshandelingen gereduceerde eenheden.

In oktober 1944 schetst de Chef van de NS-Führungsstabes de situatie: „Es waren skandalöse Zustände. Erfahrene und überlegte Kommandeure bestätigten einwandfrei, das Heer beim Rückmarsch 1918 nach der Revolution sei eine Gardetruppe im Vergleich zu diesen flüchtenden Truppenhaufen gewesen.“

In 1945 was het duidelijk dat ondanks het volledig inzetten van eenheden die de taak hadden de orde te handhaven het niet meer mogelijk was om te voorkomen dat de fronteenheden overging tot het bestelen van de burger bevolking om de benodigde ‘Verpflegung’ te komen.

Door deze tekorten aan rantsoenen werden geallieerde krijgsgevangenen vaak het eerst doorzocht naar voedsel, dan pas naar belangrijke informatie. De geallieerden echter doorzochten de Duitse krijgsgevangen naar de Duitse worst die ze vaak in hun dagelijks rantsoen bij zich hadden.

Soldaten ruilen voedsel met de lokale bevolking in Polen 1939.
De problemen van ondervoeding

Een Duitse soldaat kreeg eind 1939 gemiddeld een dagrantsoen van ongeveer 3600 kcal en bij frontinzet tot 4500 kcal per dag. Ter vergelijking: de gemiddelde inname van een volwassen man is 2500 kcal. Met de invoering van de distributiebonnen zakte de gemiddelde inname tot en met het einde van de oorlog:

  • In de winter van 1942/43: 2078 kcal.
  • In de winter van 1943/44: 1980 kcal.
  • In de winter van 1944/45: 1670 kcal.
  • In de winter van 1945/46: 1412 kcal.

In bezette gebieden was de gemiddelde inname vaak nog minder. Bijvoorbeeld in Nederland: 1765 kcal aan het einde van 1943. Door toenemende ondervoeding van de bevolking ontstonden er eind 1942 al problemen bij het rekruteren. Veel jonge dienstplichtigen geboren vanaf 1924 hadden te maken met dusdanige ernstige ondervoeding dat zij ongeschikt waren voor frontinzet. Vaak werden dit soort jongens eerst bij bezettingseenheden zoals de 716. Infanterie Division of langer bij opleiding of reserve eenheden gestationeerd om aan te sterken alvorens zij werden overgeplaatst naar eenheden die aan een front vochten.

Rantsoen voor een dag

De rantsoenering voor soldaten in de Wehrmacht was zeer strikt vastgelegd in voorschriften. Er werd onderscheid gemaakt tussen soldaten die wel en niet aan het front ingezet werden. Een rantsoen voor een frontsoldaat bestond afhankelijk van de beschikbaarheid uit twee onderdelen en behield ongeveer het volgende:

Een ‘Kalte verpflegung’ met:

  • 750gr brood en 150gr boter & beleg.
  • 120gr worst, visconserven of kaas.
  • Tot 200gr marmelade/jam of kunsthoning.

Een ‘Warmverpflegung’ met:

  • 1000gr Aardappelen of deels vervangen door:
  • ±250gr Groente of ±150g Groente uit conserven.
  • ±125gr Pasta, rijst, e.d.
  • Tot 250gr vers vlees.
  • 15gr Zout, peper, kruiden, etc.
  • 8gr bonenkoffie of 10gr surrogaatkoffie (of thee).

Daarnaast kregen soldaten afhankelijk van de beschikbaarheid en situatie nog eieren, chocolade en/of fruit.

Voor noodgevallen had de Feldküche van elke Kompanie per persoon twee Eiserne Portionen op voorraad. Dit waren geconserveerde noodpakketten en bestond uit:

  • 250gr Hard beschuit.
  • 200gr Vleesconserven.
  • 150gr Soepconserven (soepconcentraat of Erbswurst).
  • 20gr Gemalen koffie.

Daarnaast droegen individuele soldaten nog een Halb-Eiserne Portion waarin alleen het harde beschuit en de vleesconserven was opgenomen. Deze beide noodrantsoenen mochten alleen in noodsituaties gebruikt worden, waarbij er langer dan 24 uur geen voedsel kon worden aangeleverd. Deze Halb-Eiserne Portion mocht alleen op bevel van de eenheidscommandant worden genuttigd. Ondanks de hoge straffen op het “ongepermitteerde” consumeren van dit noodrantsoen, bleek het gebruik ervan in de realiteit een onhoudbare theoretische regel.

De realiteit

Hoe goed het systeem ook theoretisch was uitgedacht, het bleef in de praktijk altijd afhankelijk van de gehele oorlogssituatie. De eenheden die direct aan het front verwikkeld waren in gevechtshandelingen kregen in de regel voor middernacht hun dagrantsoenen voor de volgende 24 uur. Deze dagrantsoenen moesten dus ’s nachts onder dekking van het duister worden opgehaald door de eenheid zelf, waarschijnlijk door ervaren soldaten op vrijwillige basis of via roulatie.

Een soldaat van de 65. Infanterie Division beschrijft zijn ervaring hiermee: „Erst mit Einbruch der Dunkelheit erwachten die Stellungen aus ihrem Maulwurfsdasein. Trägertrupps begaben sich nach hinten, um Verpflegung und Post abzuholen. Letztere war in der Regel gute 2 Wochen alt. Als warem Verpflegung gab es meist eine Feldflasche Kaffee und ein Kochgeschirr mit Eintopf. Die kalte Verpflegung bestand aus einem halben Laib Brot, einigen Eßlöffeln Margarine und Kunsthonig sowie 150 Gramm Fleischwaren oder Käse. Jedem war selbst überlassen, wie er die gefaßte Verpflegung über die nächsten 24 Stunden verteilte.“

De vele ervaringen beschrijven dat gedurende de gehele oorlog in de realiteit de koude en warme rantsoenen tegelijk werden verstrekt. Het was aan de soldaat zelf wanneer hij zijn rantsoenen op at. Meestal werd het direct volledig genuttigd, je wist namelijk nooit of het je laatste maaltijd zou kunnen zijn…

Soldaten met Essenträger.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.